Jan Dierckx Jan Dierckx
U bent nu hier: Home - Jan De Belleman - Geschiedenis

De geschiedenis van de Belleman

De geschiedenis van de Belleman is eigenlijk wel een leuk gegeven. Heel wat uitdrukkingen of volksgebruiken kunnen gerelateerd worden aan de Belleman. Daarom dat ik je hieronder wat meer wil vertellen.

 

Een stadsomroeper verkondigde vroeger het nieuws in de stad, toen er nog geen kranten bestonden. Hij bracht de bevolking op de hoogte van mededelingen vanwege het stadsbestuur en van aanbiedingen van middenstanders. Ook in België waren stadsomroepers actief.

 

Met een bel maakten ze hun aanwezigheid bekend en kwamen de mensen naar buiten om te luisteren naar de mededelingen. "Aandacht, aandacht en men zegge het voort" was gangbaar in België. "Hoort, hoort en zegt het voort" was meer voor Nederland. Dit was de kreet die de stads- of dorpsomroeper bezigde als hij de aandacht van het volk vroeg.

 

Op dit moment zijn  er niet veel omroepers meer. Het beroep, of zoals de omroeper het zelf noemt, de ambacht van het omroepen" zoals vroeger, is tegenwoordig zo goed als uitgestorven.

 

Hoe is de stadsomroeper geboren ?

Omroepers zijn er net zo lang als er mensen zijn. En dit omdat de mens een aangeboren nieuwsgierigheid heeft en altijd wil weten wat er zich afspeelt buiten zijn eigen wereldje. De oermens vertelde duizenden jaren geleden verhalen in de vorm van schilderingen. Met klanken en gebaren vertelden ze aan de rest van de stam wat hun verhaal was. Door bij dezelfde tekeningen dezelfde klanken te maken, werden er woorden gevormd. Doordat ze klanken produceerden moesten ze niets meer uitbeelden. Verschillende tekens werden achter elkaar gezet en verschillende woorden gingen een taal vormen.

 

De oermens kwam erachter dat dit een manier was om te communiceren. De nieuwsgierigheid werd aangewakkerd om meer te weten te komen wat er om hen heen gebeurde. Dus zolang de mensheid op de aarde is, is er een drang om allerlei zaken communicatief te verspreiden. Zo is onze omroeper geboren.

 

De eerste bekende omroeper, volgens de Griekse mythologie, is Stentor (800 voor Chr.). Deze had een stem zo krachtig als de stemmen van 50 mannen samen. Hij had deze stem gekregen van de godin Hera omdat deze hem gunstig gezind was. Met zijn stem kon hij vanaf het slagveld - al roepende - rechtstreeks verslag uitbrengen naar de stad.

 

Dit is het eerste bekende opgeschreven bewijs dat er gebruik werd gemaakt van een heraut of boodschapper, die luidkeels een bevel, opdracht of bericht van zijn meerdere doorgaf.  Door dit gegeven is de Engelse uitdrukking ontstaan “a stentorian voice” hebben. Deze uitdrukking is veelvuldig toegepast door de Victoriaanse schrijvers om Bellemannen en omroepers te beschrijven.

 

 

 

Een andere bekende omroeper was de Griekse soldaat Phidippides die in het jaar 490 voor Chr. van Marathon naar Athene snelde om het nieuws van de overwinning van de Atheners op de numeriek veel sterkere Perzen te melden. De geschiedenis vermeldt wel dat deze tocht een dodelijke afloop had. Na het uitbrengen van de woorden, in het centrum van Athene, “ verheug u, wij hebben gewonnen!” viel de boodschapper dood neer.

 

 

 

Door de eeuwen heen werden de diensten van de omroepers gebruikt door verschillende overheidsinstanties en middenstanders (landeigenaars en kasteelheren). De omroepers  werden ingezet om wetten en belastingverhoging aan de man te brengen. De middenstanders lieten door hem hun waren bij de bevolking aanprijzen.

 

Don' t shoot at the messenger...

Eind 15de eeuw is in Engeland voor het eerst de uitdrukking “don’t shoot the messenger”gebruikt. De uitdrukking was rond die tijd van toepassing op de omroeper die berichten publiekelijk verkondigde in naam van de regerende adel. Deze berichten waren vaak slecht nieuws en vielen niet altijd in goede aarde waardoor menig omroeper, als hij geen bescherming bij zich had, zijn taak met de dood moest bekopen. Daarom werd bij wet aangenomen dat het kwetsen van een stadsomroeper beschouwd werd als landverraad. 

 

Maar de stadsomroeper werd ook ingeschakeld bij niet zo fraaie gebeurtenissen.

Executies waren in de Middeleeuwen een soort van volksvermaak en doorbraken
de dagelijkse sleur. De stadsomroeper ging dan al roepende door de stad om zoveel mogelijk volk op de been te krijgen en om de mensen op de hoogte te brengen van het "evenement". Er werden regelmatig kermissen of braderieën aan gekoppeld met als hoogtepunt de onthoofding of ophanging van een veroordeelde. Dit was ook om te laten zien wat er gebeurde als ze betrapt werden op een misdrijf.

 

De uitvinding van papier en boekdrukkunst betekende langzaam het einde van de wandelende stads-en dorpsomroeper. Er verschenen kranten. Een dagelijkse krant brengt de nieuwtjes en mededelingen sneller rond aan een grotere groep mensen dan de groep die je van mond tot mond kunt bereiken.

 

Toch waren stads-en dorpsomroepers tot in de vorige eeuw actief. Er waren nog veel ongeletterde mensen, die op de hoogte gehouden werden door de berichten die de omroepers verkondigden. Het waren meestal sober geklede mensen die het omroepen als nevenactiviteit naast hun werk hadden.  Meestal werd dit ook de “champetter” gedaan.

 

De oudere generatie zal zich wel herinneren dat meestal na de zondagsdienst bij de kerk de omroeper op een kleine verhoging of op een "roepsteen" stond en daar een aankomende raadsvergadering aankondigde. Of hij liet weten of er grond ter veiling of te koop werd aangeboden en waar en wanneer deze veiling of verkoop plaats zou vinden. Ook wanneer er een noodslachting plaats vond, ging deze omroeper op pad.

 

 

 

Maar er was ook een commercieel kantje aan de omroeper. Op tal van plaatsen langs de rivier verkondigde de omroeper als er een schip met turf of kolen bij de loswal was gearriveerd. Hij verkondigde de prijs. Maar ook wanneer ze binnen kwamen met vissen en welke de prijs was.

 

En door dit gebeuren is de verklaring geboren waarom een Engelse omroeper zijn roep begint met  "Oyez, Oyez". Dit komt eigenlijk van de Franse omroepers die aan de havens de aandacht vroegen met "Oreilles, Oreilles (het franse woord voor oren = in de volksmond : gelieve je oren te spitsen). Door de wind hoorden de Engelsen "Oyez, Oyez" en zo hebben zij deze uitspraak eingelijk "verkeerdelijk" overgenomen.

 

In België is de eerste Wereldoorlog ook aangekondigd door de "Belleman". De nacht dat de oorlog begon, zijn ook alle kerkklokken beginnen te luiden.

 

Dit zijn maar enkele voorbeelden waar de omroeper voor gebruikt werd. De omroeper is nu uit het straatbeeld verdwenen, het is geen bittere noodzaak meer. De mensen communiceren nu via allerlei technische snufjes zoals gsm, internet, msn, sms, whatsapp, enz. …. Zo is dit oude ambacht gedoemd op uit te sterven.

 

Omroepers waren te vinden in vele landen. Hier enkele benamingen van omroepers in een andere taal :

 

  • Belleman (Vlaams)
  • Stadsomroeper (Nederlands)
  • Town Crier (Engels)
  • Ausrufer (Duits)
  • Crieur public (Frans)
  • Pregonero (Spaans)
  • Kisbiro (Hongaars)
  • Miasta (Pools)
  • Banditore (Italiaans)

 

Toch zijn er nog dorpen, buurt- en leefgemeenschappen die het omroepen als vorm van communicatie niet verloren willen laten gaan.
In 1987 werden Nederlandse omroepers die nog hun ambacht trouw waren, door de Steenwijker stadsomroeper Gijsbertus van Brummelen gemobiliseerd met een kort en krachtig: 

Omroepers aller provinciën, verenigt u! 

Diverse omroepers uit den lande gaven aan deze oproep gehoor en zo kwam er na lange tijd weer een omroepersvereniging, de voorloper van de huidige omroepgildes.

 

Ook in België wil men de stadsomroepers terug in ere herstellen en komen de Bellemannen terug in het straatbeeld. Wil je hier meer over weten ? Ga dan naar het tabblad : "De Gilde van de Bellemannen."